Locatie

Veenhuizen

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Kocks, Kruiger & Schaafsma
Bron: Drents Archief

Dr.: Veenhuzen

1. Strafkolonie, met de gevangenissen Norgerhaven, Esserheem en Groot-Bankenbosch, in de gemeente Noordenveld (tot 1998 Norg). Gelegen ten zuidwesten van Norg, ten noordwesten van Assen en ten noordoosten van Appelscha (Frl.). Aan de noordkant van het dorpsgebied ligt de Veenhuizerbrug over de Slokkert resp. de Aa of het Groote Diep; aan de zuidkant loopt het Veenhuizerkanaal resp. de Kolonievaart of Norgervaart.

De eerste, weer verdwenen, nederzetting in het gebied van het huidige Veenhuizen was een gehucht uit de 14e eeuw, bestaande uit zeven boerderijen, een randveennederzetting. Op de zgn. Bieuw bij Een is tijdens het turfgraven regelmatig aardewerk gevonden. De plek van dit oude Veenhuizen ligt ten zuiden van de huidige boerderij Bieuwhof bij de voormalige kapel op het Spaanse Kerkhof. De kapel werd tussen 1600 en 1660 afgebroken.

In 1640 hadden Ridderschap en Eigenerfden aan een compagnie uit Amsterdam een octrooi verleend m.b.t. de kolonisten, die zich in Veenhuizen zouden vestigen bij de ontginning. Door tegenwerking vanuit Stad en Lande (Aduarderzijlvest en Groningen) bleef het graven van een schipsloot uit en faalde de onderneming. Zie: Veenhuizer venen.

De buurtschap Veenhuizen en omliggende gronden werden tussen 1818-1824 aangekocht door de Maatschappij van Weldadigheid met als doel het oprichten van een landbouwende kolonie voor landlopers, bedelaars, weeskinderen en vondelingen. In tegenstelling tot de kolonie in Frederiksoord ging het in Veenhuizen om een meer dwangmatige aanpak, waarvoor in totaal drie gestichtsgebouwen werden opgericht. De gebouwen, waarvan alleen nog het Tweede Gesticht resteert, verkregen een markante carrévorm met lange zijden (ca. 125 m). Rondom het gesticht was een gracht gegraven. De bewoners moesten het land ontginnen en bewerken. Veenhuizen verkreeg een streng geometrische structuur waarbij de Kolonievaart en de zes haaks daarop lopende wijken zeer bepalend waren.

In 1859 werd Veenhuizen overgedragen aan het Rijk en toen het terrein in 1875 onder verantwoordelijkheid kwam van het Ministerie van Justitie, ontwikkelde Veenhuizen zich als strafinrichting (nu penitentiaire inrichting). Deze omslag had consequenties voor het gebouwenbestand. Door de opeenvolgende ingenieur-architecten der gevangenissen en rechtsgebouwen J.F. Metzelaar en W.C. Metzelaar werden vele nieuwe gestichtsgebouwen, dienstgebouwen en dienstwoningen gebouwd. Vooral in de periode 1884-1914 werden veel gebouwen gerealiseerd. Vader en zoon Metzelaar maakten gebruik van de neorenaissancistische en neogotische stijl. Deze stijlen waren uitermate geschikt om de hiërarchische betekenis van het gebouw tot uiting te brengen. De meer betekenisvolle gebouwen kregen een rijkere detaillering dan de eenvoudiger functies. Een ander bijzonder fenomeen voor Veenhuizen is de naamvoering van de vele dienstwoningen. Deze werden getooid met moraliserende teksten als 'Leering door voorbeeld', 'Bid en werk', 'Maallust', 'Humaniteit' e.d.. Veenhuizen werd door velen beschouwd als het 'Siberië van Nederland'. Het was dan ook volledig in zichzelf gekeerd, zoals mag blijken uit de aanwezigheid van eigen scholen, een ziekenhuis, een elektriciteitscentrale, een verenigingsgebouw, diverse sportaccommodaties en kerken.

De hervormde achtkante (koepel)kerk, een kopie van die te Smilde, dateert uit 1825-26 en wordt bekroond met een gedeeltelijk opengewerkte lantaarn. De preekstoel dateert ook uit 1825-26, het witte en blauwgrijze meubilair is gemaakt door gedetineerden in de houtafdeling van de Rijksinrichtingen in 1960-1961. Het orgel (1820) is gebouwd door P. van Oeckelen en in 1856 van Akkrum naar Veenhuizen overgebracht.

De rooms-katholieke Hieronymus Aemilianuskerk is een in 1892 - 1893 gebouwde neogotische zaalkerk naar ontwerp van W.C. Metzelaar. Deze kerk verving een kleinere kerk uit 1826. Na Coevorden en Frederiksoord was dit de derde katholieke kerk in Drenthe na de Reformatie. In het gewelf van het koor schilderde de gedetineerde A.C.E. Gantzert in 1948 de hemelvaart van Christus. Op het oksaal bevindt zich een orgel uit 1922, afkomstig uit een bioscoop in Tilburg. In het koor staat zich een neogotisch Engels orgel uit 1843.

Aan het eind van de 20e eeuw heeft het Rijk besloten om zich meer te concentreren op de feitelijke penitentiaire taak oftewel de gevangeniscomplexen zelf. Het dorp kreeg daardoor een meer openbaar karakter. Mede als gevolg hiervan is het gebied nu ook interessant geworden als bezienswaardigheid. Inmiddels is het  Nationaal Gevangenismuseum in het voormalige Tweede Gesticht gevestigd.

Schimpnamen voor de inwoners: Koloniebonken, Koloniepoepen.

2. Buurtschap in de gemeente Westerveld (tot 1998 Diever) ten westen van Diever, ten oosten van Vledder en ten noorden van Wapse. Na de 12e eeuw ontstaan vanuit Ten Darpe en Zoerte (zuidoosten).

Tussen 1300 en 1612 heeft het gehucht de bevolkingsgroei van deze buurtschappen opgevangen. Begin 17e eeuw en in 1830 telde de nederzetting elf boerderijen. De Veenhuizer boeren exploiteerden groenlanden aan de zuidoostzijde van de Vledder Aa: Veenhuizerlanden en Veenhuizermade. Vanuit de plaats werden in het begin van de 19e eeuw delen van het Noorderveld (noorden) en Wapserveld (westen) ontgonnen tot weidekampen, thans nog te herkennen aan de achtervoegsels -kamp en -nieuwland.

3. Wegdorp met verspreide bewoning aan de Veenhuizerweg in de gemeente Coevorden (tot 1998 Dalen) ten westen van Dalen en ten noordwesten van Coevorden tussen het Kanaal Coevorden-Zwinderen (westen) en het Loodiep (oosten). Hemelsbreed ca. 3 km westelijker ligt het Veenhuizerveen ten noorden van Dalerpeel en ten westen van de natuurreservaten De Witten en Berkmeer. Zelf is het gebied, op een klein gedeelte woeste grond na, omgezet in bouwland.

In 1276 Venehus, Venehusen, in 1900-1905 De Veenhuizen. De betekenis van de naam is: woonplaats in het veen. 

Literatuur

  • Lit.: [1] G. de Vries, Honderd jaar gemeenschapsregime in Esserheem Veenhuizen 1895-1995 (Arnhem 1995)
  • A. van der Woud, J.N.H. Elerie en A.H. Huussen jr. (red.), Veenhuizen, een erfenis voor de toekomst (Groningen 1994)
  • R. van der Bilt en H. Klomp, Knapzakroute Een (Assen 1992
  • 2de druk)
  • R.A. Berends, T.L. Hoff e.a., Arbeid ter disciplinering en bestraffing
  • Veenhuizen als onvrije kolonie van de maatschappij van Weldadigheid 1823-1859 (Zutphen 1984)
  • [2] G. Borsboom, F. Jansen en W. Tijms, Knapzakroute Wapse (Assen 2000
  • 3e druk)