Rijmpjes waarmee men de spot drijft met het dorpsbeeld of de bewoners van een dorp of stad.
Voorbeeld (over De Wijk): In de Wiek, door bint ze riek' / Door èèt ze stoete mit krenten / Woorumme zulden ze det niet doen / Want zij lèèft er van de renten
In de spotrijmen wordt vaak de (vermeende) rijkdom aan de kaak wordt gesteld, zoals in het veel voorkomend genre: Benneveld is hoog gesteld / Grote puilen en gien geld
Soms bevat zo'n rijmpje alleen maar een aantal plaatsen: Hieken en Haolen / Wachtum en Daolen / Spier en Pesse / Daor hej ze alle zesse.
De rijmpjes kunnen ook betrekking hebben op persoonsnamen: Een kerel as Kas / met haor as vlas / Bienen as een kikkert / en nog is het gien dikkerd (Oosterhesselen); Luuksien mit fluuksien / Mit fluitien an de neers (=achterwerk) / Wat keken de jonges / Wat lachte Jan Geers (Ruinerwold) Zie ook: Bijnamen.