Mechanisatie in de landbouw.
Hoewel de eerste vormen van landbouwmechanisatie in moderne zin dateren van rond het midden van de 19e eeuw, is het mechanisatieproces van de Nederlandse landbouw goed op gang gekomen na 1950, meer in het bijzonder na 1960. De grote motor achter dat proces was de stijging van de kosten van arbeid tegenover de achterblijvende geldelijke opbrengst van de producten. Voor boeren betekende dit dat ze meer dienden te produceren om een inkomen te verwerven dat op gelijke hoogte stond met dat wat in de overige sectoren van de economie inmiddels gebruikelijk geworden was. Daarbij diende vooral ook de factor arbeid te worden teruggedrongen om te worden vervangen door kapitaal (lees: machines). Zie ook: Landbouw.