Organisatie

N.V. Laagspanningsnetten

Organisatie type: Elektriciteitdistributiebedrijf

Datum: -

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Houtman

Maatschappij tot Aanleg en Exploitatie van Naamloze vennootschap, startte in 1913 zijn activiteiten als een zelfstandig elektriciteitdistributiebedrijf naast het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf (PEB) dat vanaf 1914 vanuit de Helpmancentrale te Groningen de levering van stroom verzorgde.

Het concessiegebied in Drenthe werd aan de zuidzijde begrensd door een lijn lopende door de gemeenten Emmen en Sleen, langs de zuidgrens van Zweeloo, door Westerbork en Beilen, langs de zuidgrenzen van Dwingeloo, Diever en Vledder. In 1918 was Zuidlaren nog slechts de enige Drentse gemeente die aangesloten was op het net. In de periode 1918-1921 werd dat bovengronds doorgetrokken naar Gasselte en in 1923 ondergronds tot Emmen. Assen, Eelde, Peize, Roden en Norg kregen in 1921 een verbinding, waarna het net verder werd uitgebreid en verdicht.

In de beginfase zijn in het gebied van Laagspanningsnetten een aantal kleine particuliere elektriciteitscentrales actief geweest, zoals de coöperatieve centrale te Beilen in de periode 1911-1941, die voor de stroomopwekking twee dieselmotoren gebruikte. Te Emmer-Compascuum werd in 1917 de kleine centrale 'Electra' opgericht met als drijvende kracht de plaatselijke bakker Jeen Stoker. In Assen hadden vanaf 1896 enkele bedrijven en instellingen eigen elektrische installaties. Vanaf 1901 waren er daar ook verzoeken om een concessie voor een elektrische centrale, maar die werden door de gemeente afgewimpeld omdat men concurrentie vreesde voor de eigen gasfabriek. Pas in 1921 kreeg Assen daadwerkelijk aansluiting op het net. Na WO I schijnen er ook centrales met een marginale betekenis geweest te zijn in Nieuw-Weerdinge en Westenesch. Ze verdwenen in 1924 toen de plaatsen Emmen, Emmer-Compascuum, Westenesch en Noordbarge aangesloten werden op het hoogspanningsnet. Borger sloot in 1919 een overeenkomst met de N.V. Laagspanningsnetten voor levering van stroom, nadat ze in een eerder stadium de N.V. Electrische Centrale te Nieuw-Buinen had overgenomen. De gemeente Gasselte heeft in de periode 1918-1920 nog wel een 'N.V. Electra' gekend, maar deze heeft geen daadwerkelijke rol gespeeld in de elektrificatie die in 1920 tot stand kwam.

In 1963 werd in de stad Groningen de nieuwe Hunzecentrale geopend. In de daarop volgende zeven jaar werd deze uitgebreid en kwamen de vijf - inmiddels al weer afgebroken - 120 meter hoge schoorstenen tot stand, die de blikvangers van Groningen werden. De toegenomen vraag naar elektriciteit leidde vervolgens tot de bouw van de Eemscentrale, die in 1977 in gebruik werd gesteld. In 1967 kwam er een einde aan de moeizame verhouding tussen het productiebedrijf PEB en het distributiebedrijf Laagspanningsnetten door een fusie die leidde tot de geboorte van het Elektriciteitsbedrijf voor Groningen en Drenthe (EGD). In 1986 werd de EGD als gemeenschappelijke regeling opgeheven en omgezet in de N.V. Energiebedrijf Groningen en Drenthe. De Hunze- en Eemscentrale werden in datzelfde jaar overgedragen aan de toen opgerichte N.V. Elektriciteits- en Produktiemaatschappij Oost- en Noord-Nederland (EPON) te Zwolle, waardoor de scheiding tussen productie en distributie opnieuw een feit werd.

Zie ook: Elektriciteitsvoorziening. [Houtman]

Literatuur

  • Lit.: A. de Groot en B. van Houten, Tweestromenland: elektriciteitsvoorziening in Groningen en Drenthe (Groningen 1988)
  • E.J. Fischer, STROOMOPWAARTS. De elektriciteitsvoorziening in Overijssel en Zuid-Drenthe tussen circa 1895 en 1986 (Zwolle 1986)
  • W. Visscher, Rond de Runde (Nieuw-Amsterdam 1997).