Begrip

Droogten

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Perioden met relatief (te) weinig neerslag (bijv. de jaren 1947, 1959, 1967 en 2003).

Een gemiddeld jaar bestaat niet. Een boer die aan het eind van elk jaar een jaarverslag schreef, opende het 46e met de woorden: 'even als de voorgaande 45 jaar week ook dit jaar het weer weer af van het normale'. Enkele extreme jaren zijn bekend, hetzij omdat ze te nat, te droog, te koud of te warm waren of combinaties ervan. Een van de recente 'droge' jaren was 1959. Ze sprak tot de verbeelding vanwege de zeer geringe opbrengsten. Dat was niet alleen het gevolg van de droogte en warmte op zich, maar van het abrupte optreden ervan. In het voorjaar was het veel natter en kouder dan normaal. Veel jonge graangewassen stonden op het maaiveld te kleumen en produceerden een gebrekkig wortelstel. Toen de droogte en warmte inviel, kon de beworteling van het jonge (armetierige) gewas het snel dalende grondwater niet bijbenen.

Watertekort leidt ook tot stikstofgebrek, boeren strooiden nog wat extra stikstof, maar door het uitblijven van regen kwam dat gedurende het hele jaar niet 'aan de wortel'. Als 1959 veel droger en veel warmer was begonnen, was de droogteschade veel kleiner geweest. Bij extreme droogte kan de grond tot grote diepte zover uitdrogen dat ze als het ware irreversibel indroogt. Zelfs zandgronden kunnen dan hydrofobie vertonen. In maart 1960 en 1977 werden ondanks een sneeuwdek in de winter nog gronden aangetroffen met een grondwaterstand op 40 cm die de bovenste 39 cm, dus bijna tot op het grondwater, nog stofdroog waren. Er zijn uit het verleden ook extremen te vermelden, o.a. die leidden tot de aardappelziekte (Phytophtora), en uiteindelijk tot emigratie van velen (1845 en 1846).