Begrip
Alle rechten voorbehouden

Begraafplaatsen

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Huizing
Bron: Drents Archief

Vanouds werden overledenen personen begraven in (tot het verbod daarop in 1827) en rond de kerk. Als grens tussen de wereld van de levenden en die van de doden was er bij de ingang een duivelsrooster. Dat diende tevens om de duivel de toegang tot de gewijde aarde te beletten. Een compleet duivelsrooster is alleen nog aanwezig bij de kerk in Borger en in Havelte. Niemand, hoe arm ook, wilde begraven worden aan de noordkant van de kerk. Alleen een vreemdeling, een soldaat of een naamloze zwerver, iemand dus die buiten de dorpsgemeenschap stond, vond daar zijn laatste rustplaats. Men wilde bij voorkeur aan de zuidkant begraven worden, liefst zo dicht mogelijk tegen de kerkmuur en dus dicht bij het altaar. Hoe dichter bij de kerk, hoe meer 'gewijd' het graf en hoe minder overlast van de duivel voor de zielen van de afgestorvenen. Langs de kerkmuur werden de lijken zo opgestapeld, dat er een soort dodenheuvel verrees.

Vóór 1600 stonden langs de Drentse wegen en op de kerkhoven kruisen. Na de Hervorming bleven de Drenten aanvankelijk trouw aan deze gedenktekens op de graven. De Drentse Synode ijverde voor afschaffing hiervan, zodat de kruisen geleidelijk verdwenen. Als merkteken bleef wel het paoltien, een houten plank waarop de naam en grafsymbolen waren geschilderd. Tot in het begin van de 20e eeuw werden deze paolties voor het 'gewone volk' nog geplaatst. Was men iets hoger geklommen op de maatschappelijke ladder, dan kwam er een staond stientien op het graf. Een liggende zerk was alleen weggelegd voor de dorpselite zoals de notaris, de dokter, enz. In Ruinen had men de plaankies en stienen bij leven vaak al in huis staan.

Joden werden begraven op hun eigen, vaak ver buiten de dorpskom gelegen begraafplaatsen. Voorbeelden daarvan zijn Lhee, Noordbarge, Rolde en Sleen. De begraafplaats in Sleen ligt midden tussen de akkers, enkele honderden meters ten westen van de dorpskern. Er is geen eigen toegang, maar de joodse gemeenschap had het recht van overpad: bij een begrafenis had men het recht om zich een weg te banen door het opkomend gewas. De joden noemen hun begraafplaats een Beth Chaim (Huis des Levens), want 'de doden zullen eens weder herleven'. In het jiddisch wordt gesproken van Gedort (Goed Oord). Joodse begraafplaatsen zijn er in Assen, Beilen, Borger, Coevorden, Dalen, Emmen (2), Gees, Hoogeveen (2), Lhee, Meppel, Rolde, Roswinkel, Ruinen, Sleen, Smilde, Veenhuizen, Veenoord en Zuidlaren. Joodse begraafplaatsen mogen niet worden geruimd. Omdat door de 'grote moord' in WO II er in Drenthe zo goed als geen joden meer zijn, is het onderhoud in veel gevallen overgenomen door de gemeenten. Zie ook: Begrafenisgebruiken. [Huizing]